Het is een oase van rust in de binnenstad van Maastricht. Inwoners en toeristen genieten van het zonnetje op een van de terrassen op de Markt in het centrum van de stad. Af en toe rijdt een pakketbezorger of een bouwbusje voorbij. Ook in het stadhuis, in de werkkamer van John Aarts is de sfeer ontspannen. De VVD’er is gepokt en gemazeld; al 24 jaar is hij wethouder van zijn stad Maastricht.
Boetevrije periode
“Ik ben wel gewend dat er op 1 januari nieuwe maatregelen worden ingevoerd. Meestal sta je dan op Nieuwjaarsdag aan de pers tekst en uitleg te geven”, legt hij uit. Maar dat is met de invoering van de zero-emissiezone dit jaar niet gebeurd. “Dat zie ik als een groot compliment naar iedereen die zich afgelopen jaren heeft ingezet voor invoering van deze zone.” Al benadrukt de wethouder dat er vooralsnog ook nog geen boetes zijn uitgedeeld.

Vier jaar geleden gaf de gemeenteraad van Maastricht groen licht voor de invoering van de emissievrije zone. Het instellen van de ZE-zone is volgens wethouder Aarts een van de middelen om de leefbaarheid in de stad verder te verbeteren. “Reductie van uitstoot is een hele belangrijke drijfveer. Maar het gaat niet alleen om het verbeteren van de luchtkwaliteit en het verminderen van CO2-uitstoot. We willen ook het aantal vervoersbewegingen in de binnenstad beperken. De verkeersdrukte aanpakken. Elke rit die niet gemaakt wordt, is honderd procent winst. Hoe minder voertuigen in de stad, hoe beter. Het bundelen van goederen is voor ons dan ook een belangrijk speerpunt.”
Zorgpunten
Bij een eerste blik op het dossier omtrent de invoering van de ZE-zones had Aarts ook wel een aantal zorgpunten. Een deel van de zorgen werden afgelopen periode weggenomen. “Maar er kwamen ook nieuwe uitdagingen bij. Netcongestie is daar een goed voorbeeld van. In eerste instantie werden vooral problemen verwacht voor het hoogspanningsnet. Maar inmiddels is het ook een issue op het midden- en laagspanningsnet. Wat betekent dit voor de mogelijkheden om voldoende oplaadpunten in de stad te realiseren? Daar was vier jaar terug nog nauwelijks aandacht voor.” Ook het gedoe en de onduidelijkheid met betrekking tot het besturen van zware elektrische bestelbussen met een B-rijbewijs, is daar een goed voorbeeld van, benadrukt de wethouder. “Het heeft te lang geduurd voor dit goed geregeld was.”

Op een ander onderdeel was Aarts ook behoorlijk kritisch. “Daar heb ik mij echt heel druk over gemaakt. In principe was het uitgangspunt dat verwacht werd van elke ondernemer dat hij of zij zou gaan investeren in een schoner voertuig. Alleen als de gevolgen hiervan zouden betekenen dat bedrijven failliet zouden gaan, dan kregen ze een ontheffing. Dat vond ik echt stuitend."
Het is ook mijn taak en plicht om altijd kritisch te blijven en te denken vanuit de inwoners van de stad.”
Dit soort maatregelen kan voor bepaalde bedrijven of ondernemers volgens Aarts echt wel grote financiële gevolgen hebben. "Je kunt er per maand – vooral ook als kleine zelfstandige – financieel flink op achteruitgaan als je een nieuw of ander voertuig moet aanschaffen. Ondernemers hebben ook een gezin te onderhouden. Daar werd in mijn ogen in eerste instantie echt te makkelijk over gedacht. Dat was in mijn ogen onacceptabel. Uiteindelijk is er een toetsingskader voor gemaakt voor bedrijfseconomische omstandigheden, maar dat heeft wel even geduurd. Het is ook mijn taak en plicht om altijd kritisch te blijven en te denken vanuit de inwoners van de stad.”
Uitzondering voor marktondernemers
Een belangrijke groep die snel van zich liet horen nadat de gemeenteraad een klap had gegeven op invoering van de ZE-zone, waren de marktondernemers, vertelt de wethouder. “Onder deze groep heerste zeker onrust. Mochten ze nu wel of niet de stad in? En hoe lang? Het ging over de beschikbaarheid van specifieke voertuigen. Maar ook over de uitzonderingen die werden gehanteerd en het aanvragen van ontheffingen.” Een groot deel van de marktondernemers zou sowieso in aanmerking komen voor een ontheffing. “Daarom is besloten om deze groep als geheel toegang te geven tot de markt. Dat scheelt aan beide kanten een hoop papierwerk. Dat moet immers allemaal aangeleverd en beoordeeld worden.”

Er is in Maastricht al in een vroeg stadium gecommuniceerd over de plannen, vertelt Sander Hoen, senior beleidsadviseur Duurzame Mobiliteit bij de Gemeente Maastricht. Niet alleen vanuit de gemeente zelf, maar ook vanuit het Programmabureau Zuid-Limburg Bereikbaar. Daarbij werden omringende gemeenten – ook over de grens in Duitsland en België – nauw betrokken.
De eenpitters met één bestelbus worden nu - ondanks al onze inspanningen – toch nog wel eens verrast.”
“Wat je merkt is dat we hele grote groepen mensen heel goed kunnen bereiken met onze communicatie. De grote partijen – winkels, horeca en andere grotere bedrijven - zijn vaak wel aangesloten bij ondernemersverenigingen of collectieven. Die krijgen hun informatie vaak vanuit meerdere kanalen. Maar de meest lastige groep om mee in contact te komen zijn de kleine zelfstandigen, de zzp’ers. De eenpitter met één bestelbus. Zij zijn vooral gefocust op hun werk. En daarvoor hebben ze een bestelbus nodig. Maar dat is voor deze groep vaak bijzaak. Deze ondernemers worden nu - ondanks al onze inspanningen – toch nog wel eens verrast.”
In aanloop naar de invoering van de maatregel hebben kentekenhouders van bestelbussen en trucks al verschillende brieven op de mat gehad. Niet alleen vanuit de RDW, maar ook van de gemeente Maastricht zelf. Hoen: “We zijn in februari ook begonnen met het versturen van waarschuwingsbrieven naar eigenaren van bestelbussen en trucks die in de zones reden met oudere voertuigen. Daardoor weet iedereen precies hoe het zit. De overgangsregelingen leiden nog wel eens tot vragen. Soms krijg je ook e-mails van particulieren die denken dat de zones ook voor personenauto’s gelden. Of berichten van ondernemers die niet weten dat ook oude bestelbussen die rijden op benzine of LPG niet langer welkom zijn in de zone. De overgangsperiode is bedoeld om dit soort onduidelijkheden de wereld uit te helpen.”
Ondersteunen van ondernemers
Op welke wijze worden ondernemers in de gemeente Maastricht geholpen bij het verduurzamen? “We maken veel gebruik van logistiek makelaars”, benadrukt wethouder Aarts. “Die worden door de gemeente betaald en ondernemers kunnen met ze in gesprek. Deze experts geven onafhankelijk advies over wat voor een specifieke situatie de beste oplossing is. Dat kan in bepaalde gevallen ook een tweedehands Euro 6 bestelbus zijn voor een aantal jaar. Ze ondersteunen bij het aanvragen van subsidie en kunnen ook veel meer vertellen over logistieke hubs of over de aanleg van laadinfrastructuur. Daarvoor zijn binnen de gemeente ook bepaalde subsidies beschikbaar.”

Wat zijn belangrijke lessen voor gemeenten die nog niet gestart zijn met de zones en die nu nog in de voorbereiding zitten? “Veel voorbereidend werk is inmiddels gedaan. Dus het wordt een stukje makkelijker. Het is ondertussen duidelijk wat de regels zijn en tot hoe lang iedereen nog de zone in mag rijden”, benadrukt Aarts. Het is voor gemeenten wel lastig als de centrale overheid zijn afspraken niet nakomt, vindt hij. “Dat is geen verwijt, maar wel een feit. Sommige dingen duren langer dan nodig is. Dat gold bijvoorbeeld voor dat rijbewijs B-/C-vraagstuk voor zwaardere elektrische bussen. Maar ook voor de discussie die eind vorig jaar ontstond over het wel of niet invoeren van de zones, vlak voor 1 januari 2025.”
Duidelijkheid
Ook de discussies over het verlengen van de boetevrije periode of het aanpassen van de uitzonderingsmaatregelen zorgden lange tijd voor onnodige onduidelijkheid. “Regelmatig als het lastig werd, dan zei een minister of staatssecretaris in mijn ogen iets te gemakkelijk: ‘Dat lossen de gemeenten wel voor ons op’. Dat kan echt anders. Ook moet je voorkomen dat er een lappendeken ontstaat met allerlei verschillende regeltjes en uitzonderingen. Daar is ook niemand bij gebaat.”
Maar het allerbelangrijkste advies is toch wel om als wethouder en als gemeente je oren en ogen open te houden, zowel maatschappelijk als politiek. “Ga en blijf met de ondernemers in gesprek. En luister ook naar de uitdagingen en problemen. Voor de grote partijen is dit hun core business. Zij zijn de hele tijd bezig met logistiek en vervoer. Die redden het wel. Maar het zijn met name die eenpitters die in de problemen kunnen komen. Ze zijn vaak afhankelijk van de tweedehandsmarkt. Het is zaak om die groep erbij te houden en vooruit te helpen. Daar kun en mag je niet zomaar overheen walsen. En dat wordt in mijn ogen nog te vaak wel gedaan.”