Ieder bedrijf dat iets doet met lithiumbatterijen krijgt met deze richtlijn te maken. “Veel bedrijven zijn zich hier niet van bewust. De batterijen liggen soms verspreid over het magazijn. Dat zijn allemaal potentiële brandhaarden”, vertelt Dennis Bossaert, ledenadviseur Gevaarlijke stoffen bij evofenedex.
Ze zijn steeds vaker in het magazijn te vinden: lithium(-ion)batterijen. Ze zitten in de producten die zijn opgeslagen of los in een verpakking. De hoeveelheid lithiumbatterijen die bedrijven gebruiken voor hun producten groeit snel, en de prestaties van de batterijen zelf ook. Voor bedrijven en eindgebruikers is dat goed nieuws.
Temperatuurverhoging
Maar de batterijen hebben ook een keerzijde, want vooral in grote aantallen brengen ze een risico op een thermal runaway met zich mee. In gewoon Nederlands: door temperatuurverhoging in de batterij (bijvoorbeeld door een productiefout of vallen) kan deze ontbranden. Hierdoor komt er hitte vrij en kunnen er schadelijke gassen ontstaan. Doordat een batterijbrand erg lastig is te stoppen, kunnen andere batterijen ook ontbranden. Een thermal runaway levert een gevaar op voor de mens, de omgeving, het milieu en het bedrijf zelf.
Richtlijn voor veilige opslag
Het is dus belangrijk dat lithiumbatterijen en producten waar ze in zitten (batterijen heten ook wel energiedragers) veilig worden opgeslagen. “Tot voor kort was de wet- en regelgeving hiervoor niet toereikend. Maar daar is verandering in gekomen door de PGS 37-2, die medio december definitief is goedgekeurd”, zegt Bossaert.
“Deze nieuwe richtlijn schrijft voor hoe bedrijven energiedragers moeten opslaan. evofenedex is nauw betrokken geweest bij de ontwikkeling van de PGS 37-2. Namens het bedrijfsleven zitten wij, samen met onder meer Brandweer Nederland, Verbond van Verzekeraars en de Nationale Arbeidsinspectie, in de PGS 37-2-werkgroep. Onze bedrijfsadviseurs komen dagelijks over de vloer bij onze leden met gevaarlijke stoffen en kennen daardoor goed de vragen waarmee bedrijven worstelen.”
Gevolgen voor veel bedrijven
Heel veel ondernemingen die energiedragers distribueren, opslaan, samenstellen en/of installeren, krijgen nu te maken met de PGS 37-2. Het gaat om allerlei soorten bedrijven: retailers, groothandelaren, fabrikanten, bouwmarkten, afvalverwerkers en soms zelfs de fietsenmaker op de hoek. Al deze bedrijven moeten nú aan de slag met de richtlijn.
“Als vereniging kunnen wij bedrijven daarbij helpen. Allereerst kunnen leden met hun praktische vragen terecht bij onze ledenservice en organiseren we diverse bijeenkomsten en webinars over de nieuwe richtlijn. Daarnaast bieden we bijvoorbeeld een cursus aan, waarin je leert de PGS 37-2 te begrijpen en correct toe te passen. Ook kunnen bedrijven een PGS 37-2-scan bij ons aanvragen. Onze bedrijfsadviseur brengt dan de risico’s op locatie in kaart. Zo’n scan helpt bedrijven echt op weg, want onze adviseurs komen soms zeer gevaarlijke situaties tegen. Bijvoorbeeld defecte lithiumbatterijen die bij elkaar in een open bak liggen. Of batterijen die verspreid over het magazijn liggen. Dat zijn allemaal potentiële brandhaarden.”
Aanpak hangt van risico’s af
Door maatregelen te treffen die de PGS 37-2 voorschrijft, verhogen deze bedrijven de veiligheid in hun magazijn. Welke maatregelen dat zijn, hangt af van de risico’s. Om die te bepalen, deelt de PGS 37-2 bedrijven in typicals(categorieën) in met behulp van een stroomschema. Een magazijn met gloednieuwe telefoons is qua veiligheid bijvoorbeeld minder risicovol dan een magazijn met afval dat onder meer uit batterijen bestaat. Voor iedere typical is een aantal scenario’s gemaakt. Aan die scenario’s zijn doelen gekoppeld en die leiden naar de maatregelen die een bedrijf moet nemen.
Brandcompartiment
Een van de regels die de PGS 37-2 altijd stelt, is dat energiedragers worden opgeslagen in een brandcompartiment van maximaal 2500 m2. Verder mogen energiedragers niet hoger dan 4,60 meter worden opgeslagen in stellingen. Soms is meer hoogte toegestaan, mits er extra veiligheidsmaatregelen zijn genomen.
Komt een brandcompartiment boven 2500 m2 uit, dan vallen zijn activiteiten nog steeds onder de PGS 37-2, maar dan is maatwerk en in veel gevallen daarbij óók een vergunning vanuit de Omgevingswet nodig. Bossaert: “Een oplossing kan dan zijn om een PGS 37-2-opslagruimte te creëren in het magazijn, zodat een vergunning mogelijk niet nodig is. De gevaarlijkestoffen-adviseurs van evofenedex kunnen daar eventueel bij adviseren.”
Dit artikel is gesponsord door evofenedex.